[De contouren van de Chicxulub krater] |
Sommige plantensoorten pasten zich aan om te kunnen overleven. De tomaat muteerde en begon lycopeen aan te maken. Lycopeen is de zo gezonde rode kleurstof in de schil en het is volledig opgebouwd uit koolstof en waterstof. Waarschijnlijk zat de lucht, direct na de inslag van de meteoriet, boordevol koolstof en waterstof, en was er minder zuurstof voorradig. Zonlicht bereikte kort na de inslag nauwelijks de aarde en dus was het zaak om de fotosynthese zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Lycopeen werd vermoedelijk aangemaakt om juist die functie van de tomaat beter te laten verlopen. Dat had een evolutionair voordeel, want een plant die met weinig zonlicht toch kon groeien en bloeien, deed het natuurlijk beter dan planten, die een dergelijke inhaalslag niet konden uitvoeren.
Maar de natuur is zeer intelligent en, wanneer het bij de ene plant werkt, dan is het best mogelijk dat de natuur hetzelfde proces ook bij een andere en niet gerelateerde plantensoorten inbouwde.
In een strook van Zuid-China, via Zuidoost Azië tot noordelijk Australië groeit een familielid van de kalebas en komkommer met de naam gac (Momordica cochinchinensis). In ons land kennen we deze vrucht niet omdat hij door zijn relatieve zeldzaamheid slechts plaatselijk wordt geconsumeerd. Hij is overigens wat smakeloos.
Wanneer de vrucht rijpt dan krijgt deze een dieporanje kleur. De vorm is wat ellipsvormig en de gac bereikt een lengte van zo’n 15 centimeter. De buitenkant van de gac is bedekt met kleine stekels, terwijl haar donkerrode binnenkant bestaat uit clusters van vlezige pulp en zaden.
Wat de gac zo interessant maakt is zijn lycopeengehalte. Een verse tomaat heeft een lycopeengehalte van maximaal 40 microgram per gram (µg/g), terwijl een gac een waarde kan bereiken van meer dan 2,000 µg/g.
No comments:
Post a Comment