De eerste tomaten in Europa

Recent onderzoek onder leiding van Tinde van Andel laat zien dat de vroegste tomaten in Europa in een veel grotere verscheidenheid aan kleuren, vormen en maten voorkwamen dan eerder werd gedacht, met zowel eenvoudige als gebundelde bloemen, ronde en gesegmenteerde vruchten[1].
Na de eerste reis van Christoffel Columbus naar Amerika in 1492 werden al snel de eerste gewassen uit de Nieuwe Wereld als curiosa naar Europa gebracht en gepresenteerd aan de koninklijke hoven.

In 1521 veroverde Hernán Cortez de Azteekse stad Tenochtitlan (nu Mexico-Stad). Daarop rapporteerde de franciscaner monnik en kroniekschrijver De Sahagún (ca. 1577) dat de Azteken een grote verscheidenheid aan tomaten van verschillende groottes, vormen en kleuren verbouwden. De Spanjaarden namen later de plaatselijke Nahuatl-term tomatl over als tomate[2].

Vreemd genoeg bestaat er geen verslag van de aankomst van de eerste tomatenzaadjes in Sevilla, de Spaanse haven waar schepen uit de Nieuwe Wereld hun lading losten.

Zaden van maïs (Zea mays), afrikaantjes (Tagetes erecta) en chilipepers (Capsicum annuum) werden geplant in tuinen van Europese aristocratische families als verfijnde (en prijzige) rariteit, waar ze de aandacht trokken van geleerden uit het begin van de zestiende eeuw. Ondanks hun wetenschappelijke interesse in dit gewas uit de Nieuwe Wereld, waren de meeste botanici uit de Renaissance niet duidelijk over de precieze herkomst van deze 'gouden appels' of 'pomi d'oro'. Het onderzoek over de eerste Europese tomaten en hun oorsprong wordt vaak gehinderd door foutieve dateringen, foutieve botanische identificaties en ontoegankelijke historische bronnen.

Pietro Andrea Matthioli beschreef in 1544 als eerste een tomaat, al plaatste hij deze in de sectie van alruin. De eerste exemplaren werden rond 1551 verzameld door de Italianen Ulisse Aldrovandi en Francesco Petrollini, mogelijk van planten die in de botanische tuin van Pisa waren gekweekt door hun leraar Luca Ghini.

De Vlaming Rembert Dodoens (1517-1585) publiceerde de eerste afbeelding van de Gulden Appel in 1553. Dodoens, ook bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus, studeerde aan verschillende universiteiten en reisde van 1535 tot 1546 naar Frankrijk, Duitsland en Italië, waar hij de tomaat vermoedelijk voor het eerst zag. In 1548 vestigde hij zich in het (nu) Belgische Mechelen, toen een hotspot van zestiende-eeuwse natuuronderzoekers, die exotische planten bestudeerden in de tuinen van plaatselijke edellieden.

In een latere uitgave van zijn Cruydeboeck (1583) noemde Dodoens de mensen die hem van planten hadden voorzien. Eén van hen, Jean de Brancion, had een prachtige tuin met veel exoten, verkregen via zijn uitgebreide internationale netwerk. In de manuscripten van Aldrovandi, bewaard aan de Universiteit van Bologna, zijn er verschillende lijsten met zaden die naar De Brancion zijn gestuurd, waarvan er één, gedateerd 10 januari 1571, een 'Pomum pomiferum' bevat. Een andere mogelijkheid is dat Dodoens een tomatenplant bemachtigde uit de tuin van de Antwerpse apotheker Pieter van Coudenberghe, aangelegd in 1548 en met meer dan 600 exotische planten.

[1] Van Andel et al: Sixteenth-century tomatoes in Europe: who saw them, what they looked like, and where they came from in Plant Biology – 2022. Zie hier.
[2] Janet Long: De Tomates Y Jitomates En El Siglo XVI in Estudios De Cultura Náhuatl – 1995

No comments:

Post a Comment